Spring til indhold

verwonden

Fra Wiktionary

Nederlandsk

Udtale

Verbum

verwonden

  1. at såre

Bøjning

Lang tillægsform verwondend
Førnutid hebben vervond
Bydemåde verwond(t)
ik jij/je, u hij, zij/ze, het wij/we, jullie, zij/ze
Nutid verwond verwondt verwondt verwonden
Datid verwondde verwondde verwondde verwondden

Kilder