landhuis
Udseende
Nederlandsk
Etymologi
Substantiv
landhuis intetkøn
- landejendom.
- Zijn nieuwe huis is een groot landhuis met veel ruimte.
- Hans ny hjem er en stor landejendom med rigelig plads
- Zijn nieuwe huis is een groot landhuis met veel ruimte.
Synonymer
Bøjning
Best. Ental het landhuis |
Ental diminutiv landhuisje |
Flertal landhuizen |
Flertal diminutiv landhuisjes |