landgoed
Udseende
Nederlandsk
Etymologi
Substantiv
landgoed intetkøn
- landejendom, gods.
- Een dochter die elders op het landgoed lag te slapen, hoorde op een tijdstip stemmen, maar reageerde niet.
- En datter, som lå og sov et andet sted på godset, hørte på et tidspunkt stemmer, men reagerede ikke.
- Een dochter die elders op het landgoed lag te slapen, hoorde op een tijdstip stemmen, maar reageerde niet.
Bøjning
Best. Ental het landgoed |
Ental diminutiv landgoedje |
Flertal landgoederen |
Flertal diminutiv landgoedjes |