Bruger:B Lemeux/Skabelon:nl-pronomen-personligt

Fra Wiktionary
Nederlandsk personligt pronomen
Ental Flertal
Subjekt Objekt Subjekt Objekt
1ste person ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2den person, uformel jij
je
jou
je
jullie jullie
2den person, formel u u uw uw
3de person, mandlig hij
ie
hem
'm
zij
ze
hun
hen
ze
3de person, kvindelig zij
ze
haar
'r, d'r
3de person, neutrum het
't
het
't